Sla over en ga direcht naar de inhoud van deze pagina

Actueel


17-03-2021

Bodem en grond voor teelt lelie

In deze post behandelen wij de vereisten aan de bodem en de grond voor de lelieteelt.
Bodem:
De bodem is de bovenste laag van de aardkorst, maar de definitie in de bodemkunde is specifieker, namelijk die laag van de aardkorst die door planten beworteld wordt (de rhizosfeer), of waarin zich bodemvormende processen afspelen. Volgens deze definitie maken vast gesteente en de natte ongerijpte ('waarin zich geen bodem heeft gevormd') ondergrond van losse sedimenten geen onderdeel uit van de bodem. De bodemvormende processen leiden tot veranderingen in de samenstelling van de bodem, die onder andere zichtbaar worden in de vorming van bodemhorizonten. De termen bodem en grond worden in de volksmond vaak door elkaar heen gebruikt, maar de laatste heeft een ruimere betekenis. Voor het begrijpen van natuurlijke processen en de werking van ecosystemen is bodemkunde onontbeerlijk. De mens maakt op veel verschillende manieren gebruik van bodemfuncties. (Bron Wikipedia)
Grond:
Grond is een mengsel van verweerd vast materiaal (sediment), water en lucht dat aan het aardoppervlak of (vlak) daaronder voorkomt. Het niet verweerde vaste materiaal noemt men gesteente. Het verweringsproces is een gevolg van de inwerking van vorst en dooi (afwisselend bevriezend en ontdooiend water in rotsspleten), en van zon, regen en wind op rotsgesteente, die uiteindelijk tot breuken in het rotsgesteente leidt. Stukken rots komen hierdoor los, rollen naar beneden, waarna de kleinere delen worden meegevoerd door rivieren richting rivierdelta. Door verdere slijtage ontstaan steeds kleinere delen, achtereenvolgens grind, zand en tenslotte slib: de minerale bestanddelen van de bodem. Veen ontstaat door het afsterven en rotten van planten onder water in zuurstofarme omstandigheden. Humus ontstaat door biologische afbraak van dode planten in zuurstofrijke 'terrestrische' omstandigheden (op het land). Veen en humus vormen het organische bestanddeel van de bodem. (Bron Wikipedia)
Vaststelling:
Uit bovenstaande definities van bodem en grond blijkt dat grond het fysieke deel en bodem het levende deel is.

.

De zoektocht naar geschikte percelen voor de teelt van lelies verloopt via de volgende stappen:

- Allereerst moet vastgesteld worden of er al eerder lelies op het perceel gestaan hebben en zo ja, hoeveel jaar dit geleden is. Om dit te bepalen kun je gebruik maken van een hulpmiddel als boerenbunder.nl*. De voorkeur gaat uiteraard altijd uit naar vers akkerland zonder aaltjes. Als dit niet voldoende voorhanden is kan worden gekozen voor een perceel waar de laatste 6 jaar geen lelies hebben gestaan. Deze termijn is nodig om de na de vorige teelt lelies achtergebleven bodem- en bladaaltjespopulatie te decimeren. Om ook de laatste aaltjes te verjagen wordt er vervolgens nog een teelt afrikaantjes (Tagetes) als voorvrucht voor de lelies gezaaid. Aaltjes hebben namelijk een hekel aan dit plantje. Daarnaast is Tagetes ok een belangrijke voedingsstof voor de bodem, net als dierlijke mest en compost. Het verhoogt het organische stofgehalte van de grond.

.

* boerenbunder.nl
Met een abonnement op boerenbunder.nl kun je van elk perceel in Nederland zien wat er de laatste 10 jaar op geteeld is. Tevens kun je op boerenbunder.nl zien uit hoeveel procent zware klei, lichte klei, zware zavel, lichte zavel, zand en leem het bodemprofiel is opgebouwd en wordt de grondwatertrap van het perceel weergegeven. Ook biedt boerenbunder.nl een actuele vegetatiekaart verkregen uit satellietbeelden waarop je per perceel kunt zien wanneer bijvoorbeeld gezaaid en geoogst is, het aanwezige hoogteverschil van het perceel en of er sloten aanwezig zijn en hoelang die zijn en wat voor type sloten het zijn. Als laatste wordt aangegeven of het perceel binnen een Natura 2000 gebied valt.

-

Vervolgens kijkt men naar de fysieke gesteldheid van een perceel en dus naar de fysieke eigenschappen van de grond.

-

Vereisten aan grond voor lelieteelt:
Voor de leliebollenteelt is de fysieke gesteldheid van de grond van doorslaggevend belang voor het verkrijgen van een goed product dat mechanisch geplant en geoogst kan worden. De grond moet daarom aan de volgende eisen voldoen.
1. Goede vocht- en luchtdoorlatendheid.
Bij het vaststellen van de vocht- en luchtdoorlatendheid speelt de informatie van de verhuurder van het perceel een grote rol. Hij weet als geen ander waar de slechte plekken zitten. Om een nog beter beeld te krijgen van de vocht- en luchtdoorlatendheid van het perceel kan men tijdens de voorteelt voor de lelies gebruik maken van een drone waarmee men van bovenaf kan waarnemen op welke plaatsen het voorgewas verstoringen in de groei vertoond. Dit is in vrijwel alle gevallen een goede indicator van de vocht- en luchtdoorlatendheid ter plaatse. Als dit slechts een kleine plek betreft behoeft dit verder geen reden te zijn om het perceel niet te huren omdat kan worden besloten tijdens het planten deze kleine plek over te slaan. Als het echter grotere oppervlaktes betreft moet worden bepaald waardoor de verstoorde groei van het voorgewas wordt veroorzaakt. Als blijkt dat de algehele afwatering van het perceel niet goed is kan er besloten worden om te draineren voor de aanvang van de lelieteelt. Als de slechte vocht- en luchtdoorlatendheid van het perceel veroorzaakt wordt door een oppervlakkige verdichting veroorzaakt door zware machines kan volstaan worden met een gedegen mechanische grondbewerking. Als de slechte vocht- en luchtdoorlatendheid van het perceel veroorzaakt wordt door verslemping van de bodem veroorzaakt door een te hoog gehalte aan fijne kleifractie of een te laag gehalte aan organische stof is het aan te raden geen gebruik te maken van dit perceel voor de teelt van lelies.
2. Goede bewerkbaarheid:
Een perceel waar lelies op worden geteeld moet geschikt zijn om met zware machines op te werken. Om te bepalen of dit het geval is volstaat het om dit na te vragen bij de verhuurder en kwekers en loonwerkers in de directe omgeving van het perceel.

.

Vereisten aan bodem voor lelieteelt:
Voor de leliebollenteelt is het naast de fysieke gesteldheid van de grond de gesteldheid van het aanwezige bodemleven van doorslaggevend belang voor het verkrijgen van een goed product. De bodem moet daarom aan de volgende eisen voldoen.

1. Pathogenen.

De belangrijkste in de bodem voorkomende pathogenen (ziekteverwekkers) van de Lelie zijn Fusarium, Rhizoctonia, Phytophtora (Nat voetrot), Pythium (Wortelrot), Botrytis (Vuur). Om te bepalen hoe groot de ziektedruk is van de bodem van een te huren perceel maakt men gebruik van een veldpathogeniteitstoets. Hierbij zijn de waardes van Rhizoctonia, Phytophtora, Pythium en Botrytis het minst van belang omdat een aantasting door deze pathogenen door middel van de juiste teeltmaatregelen voldoende kan worden voorkomen. Als echter door de veldpathogeniteitstoets in de bodem een te hoog percentage Fusarium wordt vastgesteld is het perceel niet geschikt voor de lelieteelt omdat de ervaring leert dat een Fusarium aantasting niet door middel van de juiste teeltmaatregelen kan worden voorkomen.

.

2. Zuurgraad (PH)

Voor welke groep lelies het perceel geschikt is is afhankelijk van de zuurgraad van de grond. Aziatische- en Longiflorum-hybriden prefereren namelijk voor een optimale groei een pH van 6 à 7 en Oriëntal-hybriden een pH van 5.5 à 6.5.

Als een perceel zowel aan de vereisten aan grond als aan de vereisten aan bodem voor lelieteelt voldoet is het perceel geschikt voor de teelt van lelies.

.

Randvoorwaarde perceel voor de teelt van lelies.
- Er mogen geen belemmeringen zijn om het lelieveld te kunnen en mogen beregenen.

« Terug naar Actueel